Internetadressen in hun huidige vorm zullen in 2011 op zijn. Slechts weinig bedrijven zijn hierop voorbereid, zo blijkt uit een recent onderzoek van de Europese Commissie en TNO. Iedere computer die met het internet is verbonden heeft een IP-nummer nodig. Momenteel wordt hiervoor nog vooral Internet Protocol Versie 4 (IPv4) gebruikt, maar deze versie loopt binnenkort tegen zijn grenzen aan. Er zijn namelijk maar vier miljard van deze IP-nummers. Het IPv6-protocol maakt gebruik van 128-bit webadressen, terwijl het in het geval van IPv4 om 32-bit adressen gaat. De opvolger Internet Protocol Versie 6 (IPv6) heeft hierdoor een veel groter, bijna oneindig, adresbereik en kent bovendien een aantal technische verbeteringen.

Bedrijven Volgens het onderzoek van de Europese Commissie maakt slechts 17 procent van de overheidsorganisaties en bedrijven in Europa, het Midden-Oosten en Azië gebruik van IPv6. Van de 500 wereldwijd populairste websites zijn er bovendien naar schatting nog maar 12, oftwewel 2,4 procent bereikbaar op IPv6. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is het feit dat er extra investeringen nodig zijn. Bovendien zijn niet alle bedrijven en organisaties op de hoogte van de noodzaak over te stappen op de nieuwe IP-versie. "Een tijdige, wereldwijde overstap op IPv6 is noodzakelijk om de groei en stabiliteit van het internet te waarborgen", zo waarschuwt de commissie. Op dit moment is 88 procent van alle IPv4-adressen vergeven.

Middenmoot Nederland bevindt zich op het gebied van IPv6 in de Europese middenmoot. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk kennen bijvoorbeeld meer IPv6-toewijzingen dan Nederland, terwijl Frankrijk, Denemarken en Finland er minder kennen. De uitputting van IPv4-adressen nam de afgelopen jaren in rap tempo toe. Steeds meer mensen maken gebruik van apparaten die ip-adressering nodig hebben. Om dat op te vangen is jaren geleden al IPv6 ingevoerd.