Microsoft heeft uit de doeken gedaan hoe het komt dat Windows 8 tijdens demonstraties doorgaans binnen 6 tot 7 seconden opstart. Het geheim zit hem in een nieuwe opstarttechnologie (UEFI) en een variatie op de hibernate-functie.

Tijdens een technische sessie op Build ging Arie van der Hoeven, die bij Microsoft verantwoordelijk is voor de implementatie van UEFI, diep in op de technische voordelen van dit systeem. UEFI is de opvolger van BIOS en wordt naar verwachting snel gemeengoed op nieuwe moederborden. 'Windows Vista en Windows 7 ondersteunen UEFI wel, maar maken er nog geen optimaal gebruik van. Windows 8 zal UEFI niet alleen tijdens het opstarten gebruiken, maar ook terwijl het systeem al loopt.'

Een voordeel van UEFI is de snelheidswinst tijdens het opstarten. Doordat niet alle hardware een voor een gecontroleerd wordt, zoals het BIOS doet, boek je al snel een paar seconden winst. Daarnaast neemt Windows een deel van de taken over die voorheen door het BIOS werden uitgevoerd. Zo hoef je niet meer heel snel op Delete, F8, F10 of een andere toets te drukken voor een BIOS-opstartmenu. Vanuit Windows 8 kun je alsnog kiezen om bijvoorbeeld vanaf het netwerk of een usb-stick op te starten.

De tweede reden voor de snelle opstart is een nieuwe variatie op Windows' hibernate-functie. Bij afsluiten met hibernate wordt gewoonlijk het hele geheugen op de harde schijf opgeslagen om bij de volgende opstart ingeladen te worden. Windows 8 breidt dit uit: als je het systeem afsluit, worden de Windows-services en drivers ook opgeslagen, om ze bij de volgende opstart niet opnieuw te hoeven laden. De tijdswinst is aanzienlijk, waardoor het totale bootproces wordt ingekort tot 6 of 7 seconden.